Chinese Stress

Pfäffikon SZ, Switzerland – Beleggers hebben de laatste jaren extra aandacht voor de economische ontwikkelingen in China. Het land is in transitie en zal nog vele decennia voor groei gaan zorgen. De meest recente GDP cijfers – die weliswaar onbetrouwbaar zijn – wijzen op een vertraging, maar het is nog steeds groei. Er lijkt niets aan de hand. Waarom maken sommige vooraanstaande beleggers zich toch zorgen?

Repressie
Niet de VS, maar China bleek de laatste decennia het land van de onbegrensde mogelijkheden. Maar de spotgoedkope Chinese werkplaats wordt heel langzaam een consumptiemaatschappij en dat gaat niet zonder slag of stoot. Beleggers bevinden zich wereldwijd in een fase van financiële repressie; er is geen keuzevrijheid meer. Regeringen en centrale bankiers drukken het grote publiek bewust in een hoek. Negatieve rentes, geld drukken en een ‘overkill’ aan toezicht zijn verschijnselen die niet passen bij een vrije marktwerking. Veel burgers hebben simpelweg niet in de gaten dat ze vastgeklonken zitten in een systeem waar geen uitweg is. Financiële repressie speelt niet alleen een rol in de VS, Japan en Europa, maar bevindt zich tevens in China in een vergevorderd stadium. Beleggers en burgers worden door de repressie extra snel op het verkeerde been gezet.

Onevenwichtig
De recent opgelopen Chinese staalprijzen worden bijvoorbeeld uitgelegd als een positief signaal. De opleving in de staalprijs is nochtans niet houdbaar omdat het een combinatie is van speculatie en seizoensinvloeden. Hetzelfde beeld zien we bij de meeste actuele groeicijfers van China, die slechts en alleen terug te voeren zijn naar forse injecties van de Chinese overheid omdat liquiditeit met de dag een groter probleem wordt. En daar wringt hem de schoen. De reserves van China verdwijnen als sneeuw voor de zon en komen eerdaags gevaarlijk dicht in de buurt van de door het IMF gestelde minimum aan kapitaaleisen. Immers, $100 miljard dollar per maand in een economie pompen houdt niemand vol, ook China niet. De obligatiemarkt van China begint steeds meer stress te vertonen, hetgeen logisch is in een landschap dat bol staat van de financiële onevenwichtigheden.

Devaluatie
De Chinese stress is echter het beste terug te vinden in haar munt, de yuan. Augustus vorig jaar probeerde de Chinese autoriteiten een mini devaluatie uit; de (negatieve) reactie van de markt is u inmiddels bekend. Later probeerde China het nog een keer, wederom zonder succes. De uitputting van de Chinese reserves heeft zich in maart van dit jaar gestabiliseerd en dit gaf opluchting en hoop bij beleggers. Maar de lange termijn trend is neerwaarts en de kapitaalvlucht uit China houdt onverminderd aan. China heeft uiteindelijk geen keuze en zal – met veel tegenzin – haar munt vroeg of laat moeten devalueren.

In 1971 omschreef U.S. Treasury Secretary, John Connally het als volgt; “The dollar is our currency, but your problem.” Dit gezegde is nu van toepassing op China. De uitpuilende schuldenberg en de overgewaardeerde yuan behoren China toe; maar dit is inmiddels wel het probleem van iedereen geworden.

Rest mij u een goed weekend te wensen.


Jan Dwarshuis is senior asset manager bij Thirteen Asset Management AG, waar hij verantwoordelijk is voor het Thirteen Diversified Fund. Dwarshuis schrijft zijn columns op persoonlijke titel en wordt hier niet voor betaald. Ook betaalt hij niet voor het plaatsen van zijn columns. Professioneel houdt hij posities aan in grote Europese, Amerikaanse en Russische beursfondsen. De informatie in zijn columns is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Op het moment van schrijven heeft hij geen positie in bovengenoemde aandelen en is ook niet voornemens dat de komende 72 uur te doen.